Bij een cataract-ingreep worden standaard twee technieken gecombineerd: eerst wordt de troebele lens verwijderd door middel van phacoemulsificatie: het verbrijzelen van de lens door middel van ultrasone verstuiving. Dan wordt een implanteerbare lens ingebracht om de refractieve afwijking te corrigeren. De patiënt heeft dus weer een heldere lens, met aangepaste sterkte, waardoor een bril om ver te zien in de meeste gevallen niet meer nodig is.
Refractieve Lens Exchange (RLE) of refractieve lensuitwisseling houdt dezelfde ingreep in als hierboven beschreven voor cataract, maar dan om een andere reden. Bij sommige patiënten neemt namelijk de soepelheid van de ooglens geleidelijk aan af. Veel patiënten hebben dan een leesbril nodig of moeten een leesgedeelte aan hun vertebril toevoegen. Door uw natuurlijke ooglens te vervangen door een kunstlens, kan uw oogchirurg u weer een optimaal zicht zonder bril bezorgen.
Bij deze stap wordt de troebele lens d.m.v. phacoemulsificatie verwijderd. De chirurg maakt een incisie in de cornea (het hoornvlies) en men creëert een ronde opening in het voorste lenskapsel. Langs deze corneale incisie wordt een phacotip ingebracht. Dat is een dunne holle naald, die door middel van ultrasone energie de troebele lens verbrijzelt. Vervolgens zuigt de phacotip de verbrijzelde lens op en worden de cortexresten weggespoeld en opgezogen.
Na het verwijderen van de troebele lens, wordt een nieuwe intraoculaire lens in de kapselzak ingebracht (lensimplantatie).
Bij cataract wordt de ooglens langzaam troebel. Het zicht wordt minder scherp, een effect dat vaak wordt omschreven als ‘mistig’. Zonder behandeling zal het zicht progressief slechter worden. Cataract komt het vaakst voor bij zestigplussers, maar kan ook vroeger optreden.
Door de troebele lens te vervangen door een kunstlens, kan u weer scherp zien zonder bril of contactlenzen.
Er bestaan verschillende mogelijkheden : monofocale implantlens, monofocale torische implantlens, multifocale implantlens.